Op de Amersfoortse Berg vinden we het belangrijk onze leerlingen echt te zien. We willen graag weten hoe het met je gaat, hoe je het hebt op school en we volgen jouw ontwikkeling. Jouw voortgang volgen we onder andere door gesprekjes tussen jou en je mentor. Gedurende het jaar zijn er ook meerdere evaluatiemomenten die ervoor zorgen dat jij en ook wij een beeld krijgen van jouw ontwikkeling. Ze geven zicht op wat jij nodig hebt om je verder te ontwikkelen.
Evaluatiemomenten (toetsen)
Klas 1 t/m 3 (onderbouw)
Gedurende het schooljaar zijn er verschillende evaluatiemomenten waarop de leerlingen feedback ontvangen en waarmee we als school de ontwikkeling van leerlingen in beeld brengen.
Iedere vaksectie kan een aantal van deze evaluatiemomenten per jaar gebruiken om een cijfer of beoordeling te geven. Op De Amersfoortse Berg hanteren we een aantal afspraken over het inzetten van toetsen. Deze afspraken gelden per vak en zijn als volgt:
Aantal lesuren per week | Minimum aantal toetsen | Maximum aantal toetsen |
---|---|---|
4 | 6 | 10 |
3 | 4 | 7 |
2 | 3 | 5 |
1 | 3 | 3 |
Alleen voor de moderne vreemde talen (Engels, Frans en Duits) geldt dat zij per jaar maximaal 10 toetsen mogen geven ongeacht het aantal lesuren per week.
Toetsen worden tenminste één week van tevoren opgegeven en vermeld in Magister. Werkstukken, scripties, tekeningen, verslagen en dergelijke die meetellen voor een cijfer of beoordeling, tellen ook als toets. De inleverdatum hiervoor wordt ruim van tevoren bekendgemaakt.
Toetsen worden zoveel mogelijk over de periode gespreid. Hierbij geldt dat leerlingen niet meer dan vier toetsen per week en niet meer dan één leertoets per dag hebben. Vaardigheidstoetsen en inlevermomenten voor praktische opdrachten die geen voorbereidingswerk thuis vereisen maar wel worden becijferd, vallen hier niet onder. Dit zijn bijvoorbeeld lees- en luistertoetsen of praktische opdrachten voor een cijfer tijdens de les. Aan het eind van het jaar is er een afsluitende proefwerkweek. In deze week kunnen leerlingen elke dag 2 leertoetsen krijgen tot een maximum van 10 per week.
Wanneer de leerling weet dat hij/ zij een toets niet zal kunnen maken, meldt hij/zij dat van tevoren aan de docent. De docent bepaalt of en wanneer de leerling die toets inhaalt. Een leerling moet in ieder geval het vastgestelde minimum aantal toetsen maken.
Bij een geldige reden, ter beoordeling van de coördinator leerjaar 1 of de conrector van de afdeling, kunnen gemiste toetsen ingehaald worden. Lukt het de leerling ook niet om de inhaaltoets te maken, dan bespreken de leerling en/of zijn ouders dit met de coördinator leerjaar 1/de conrector, bij voorkeur vooraf. Bij missen van een toets zonder overleg wordt deze met het cijfer 1,0 beoordeeld.
Een docent kan, in overleg met zijn collega’s, besluiten om een toets (individueel of klassikaal) te laten herkansen. Leerlingen hebben geen recht om toetsen te herkansen, behalve als het minimum aantal cijfers voor een vak op klasniveau door omstandigheden niet wordt gehaald. In dat geval mag de leerling één toets herkansen wanneer hij daarvoor lager dan een 6,0 heeft gehaald. De docent stelt na overleg met de leerling vast wanneer de herkansingstoets kan worden gemaakt. Het hoogste cijfer telt.
Berguren
De eindkwalificatie voor de Berguren zegt iets over de mate waarin leerlingen de leerdoelen hebben bereikt: onvoldoende, voldoende of goed. Deze eindkwalificatie wordt in Magister vermeld. Bij een onvoldoende krijgt de leerling één gelegenheid om alsnog aan de leerdoelen te voldoen. Hier wordt een herkansingsmoment voor ingepland. Levert een leerling een praktische opdracht niet op het afgesproken tijdstip in, dan zal de leerling eerst zelf zijn ouder(s) op de hoogte stellen voordat de vakdocent contact opneemt met de ouders. De conrector/ coördinator leerjaar 1 bepaalt de termijn en kan de leerling als sanctie opleggen dat het werk op school na de lessen onder toezicht wordt gedaan. De docent behoudt het recht aanvullende maatregelen te treffen.
Klas 4 t/m 6 (bovenbouw)
In de bovenbouw werken leerlingen gerichter toe naar hun eindexamen. Zo heb je in de bovenbouw naast voortgangstoetsen, ook schoolexamens en (in klas 4) modules. Voortgangstoetsen zijn gericht op het in kaart brengen waar je staat in je ontwikkeling en leren. Schoolexamens hebben een afsluitend karakter en vormen gezamenlijk de helft van je eindcijfer. De andere helft is natuurlijk het centraal eindexamen.
Voortgangstoetsen en schoolexamens worden grotendeels afgenomen tijdens proefwerkweken aan het eind van een periode. Er zijn daarmee vier proefwerkweken per jaar. Het aantal toetsen en schoolexamens dat gedurende een periode wordt afgenomen, wordt tot een minimum beperkt.
Een leerling krijgt voor een module een beoordeling: onvoldoende, voldoende of goed. Elke leerling moet elke module met een voldoende afronden. Na elke periode is er een reparatieweek om de module alsnog met een voldoende te kunnen afronden. Leerlingen die een negende vak volgen én leerlingen die het U-talent programma volgen krijgen een vrijstelling voor modules. Ze kunnen de modules vrijwillig volgen maar de bevorderingsnorm voor modules vervalt voor deze leerlingen.
Voor toetsen in de klas 4 en 5 havo en 4, 5 en 6 vwo gelden de regels uit het examenreglement, het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) en de vastgestelde toetsdata. In het examenreglement zijn ook regels opgenomen over het missen van voortgangstoetsen en schoolexamens.
Als een leerling een praktische opdracht/handelingsdeel niet heeft ingeleverd op het van tevoren afgesproken tijdstip, dan zal de leerling eerst zelf zijn ouder(s) op de hoogte stellen voordat de vakdocent contact opneemt met de ouders.
Examen en PTA
In de bovenbouw werken leerlingen gerichter toe naar hun eindexamen. Zo heb je in de bovenbouw naast voortgangstoetsen, ook schoolexamens. Voortgangstoetsen zijn gericht op het in kaart brengen waar je staat in je ontwikkeling en leren. Schoolexamens hebben een afsluitend karakter en vormen gezamenlijk de helft van je eindcijfer. De andere helft is natuurlijk het centraal eindexamen. Dit alles maakt dat veel procedures, regels en afspraken in de bovenbouw anders zijn dan in de onderbouw. Alle regels omtrent voortgang, toetsing, herkansen en afronding terug te vinden in het examenreglement.
Welke toetsen je krijgt, hoe ze wegen en welke status ze hebben is terug te vinden in een Programma van Toetsing en Afsluiting - een PTA. Je vindt de actuele PTA's hieronder.
Centraal eindexamen
Ieder jaar vinden na de meivakantie de centrale eindexamens plaats. Leerlingen, ouders en verzorgers uit de examenklas ontvangen voor de meivakantie op hun schoolmail meer informatie over de centrale examens. Deze informatie is ook terug te vinden onder documenten.
Voor landelijke informatie over de examens, zoals bijvoorbeeld het rooster voor de examens of een overzicht van toegestane hulpmiddelen, kun je terecht op Examenblad.nl.
Prognose en eindrapport
In maart krijgen alle leerlingen van de onderbouw een prognose voor het volgende schooljaar.
De leerlingen uit 4 havo en 4/5 vwo die (nog) niet op overgaan staan, krijgen een prognosebrief van de conrector. Aan het eind van het schooljaar ontvangen alle leerlingen een rapport. De cijfers op dit rapport zijn berekend aan de hand van de behaalde cijfers over het gehele jaar. Behaalde cijfers kunnen een verschillende weging hebben voor de berekening van het rapportcijfer. Deze wegingen zijn voor de leerling controleerbaar in Magister. De berekening van een cijfer op het eindrapport gebeurt als volgt:
- Van alle cijfers voor proefwerken, verslagen, spreekbeurten, enz. wordt het gewogen gemiddelde berekend.
- In de onderbouw wordt dit gemiddelde afgekapt op één decimaal, voor 4 havo en 4/5 vwo zie hiervoor het examenreglement aan de linkerkant van dit artikel.
- In de onderbouw komt het cijfer met één decimaal op het rapport te staan, bij 4 havo en 4/5 vwo staat het afgeronde cijfer zonder decimalen.
Voor de eindcijfers voor het schoolexamen voor vakken zonder een centraal examen gelden aparte regels. Zie hiervoor het examenreglement.
Bevorderen
Voor alle leerlingen, behalve 5 havo en 6 vwo, wordt aan de hand van het eindrapport beslist over de bevordering. Daarvoor gelden de bevorderingsnormen die hieronder vermeld staan. Een leerling wordt bevorderd als is voldaan aan de bevorderingsnorm. Voorwaarde daarbij is dat voor alle vakken het rapportcijfer of de eindwaardering is vastgesteld.
De eindvergadering bespreekt een leerling wanneer het rapport niet aan de bevorderingsnorm voldoet en het aantal tekortpunten binnen de bespreekzone valt. Is het aantal tekortpunten te hoog, dan wordt een leerling niet bevorderd binnen de afdeling. Wel kan een leerling eventueel bevorderd worden naar een andere afdeling.
De vergadering kan ook beslissen dat een leerling moet overstappen naar eenzelfde leerjaar in een andere afdeling. Omdat het niet altijd in het belang van de leerling is, heeft een leerling niet het recht om te doubleren.
De coördinator leerjaar 1/conrector van de afdeling heeft het mandaat van de rector om in bijzondere gevallen af te wijken van de bevorderingsbeslissing van de eindvergadering.
Revisie
Ouder(s)/verzorger(s) kunnen revisie aanvragen op de bevorderingsbeslissing wanneer zij menen dat er bijzondere omstandigheden zijn waarvan de docentenvergadering niet op de hoogte was, maar die wel een grote invloed op de prestaties van de leerling hebben gehad. De rector beslist of de aangevoerde argumenten voldoende zijn om de beslissingsvergadering te heropenen. Een verzoek tot revisie wordt, onderbouwd met argumenten, schriftelijk bij de rector ingediend.
Twee keer doubleren
Een leerling die in twee opeenvolgende klassen van één afdeling blijft zitten, kan in de regel niet binnen diezelfde afdeling blijven. Dat kan betekenen dat een havo-leerling overstapt naar het vmbo of naar het mbo en dat een vwo-leerling naar de havo overstapt.
Bevorderingsnormen
Bevorderingsnormen klas 1,2 en 3
* Engels, Nederlands en wiskunde
Er is sprake van een tekortpunt als een cijfer onder de 6 is behaald. Bijvoorbeeld 5,7 is 0,3 tekortpunt.
NB: Alle leerlingen die niet voldoen aan de norm om direct te worden bevorderd, worden in de bevorderingsvergadering besproken.
Berguren
Voor alle leerlingen in de onderbouw geldt dat zij voor alle dat jaar gevolgde Berguren een eindkwalificatie hebben ontvangen waarvan er minimaal drie voldoende of hoger zijn.
Vanuit 1, 2 en 3 vwo-bèta
Een leerling vanuit de vwo-bèta klas met een tekortpunt voor het vak ‘Project’ zit altijd in de bespreekzone, ook als alle andere vakken geen tekortpunten hebben.
Bevordering vanuit leerjaar 1
In leerjaar 1 worden in principe alle leerlingen bevorderd als aan bovenstaande voorwaarden is voldaan. Dit kan ook bevordering naar een 2 vmbo-tl elders zijn. Vanuit 1 havo en 1 vwo geldt de algemene bevorderingsnorm. Vanuit 1havo/ vwo geldt, naast de algemene bevorderingsnormen, ook nog het volgende:
De plaatsing in 2 vwo of 2 havo hangt af van de som (S) van de rapportcijfers, afgekapt op 1 decimaal, voor de vakken Nederlands, Frans, Engels, geschiedenis, aardrijkskunde, biologie en wiskunde. De plaatsing in 2 vwo of 2 havo hangt af van de som (S) van de rapportcijfers, afgekapt op 1 decimaal, voor de vakken Nederlands, Frans, Engels, geschiedenis, aardrijkskunde, biologie en wiskunde.
- Bij S≥52: de leerling heeft recht op plaatsing in 2 vwo.
- Bij S≥50 en < 52: de leerling zit in de bespreekzone voor overgang naar 2 havo of 2 vwo.
- Bij S < 50: de leerling is bevorderd naar 2 havo.
Bevorderingsnormen 4 havo en 4 en 5 vwo
In 4 havo en 4 en 5 vwo geldende volgende normen:
- Alle onderdelen van het PTA zijn afgerond en alle behaalde resultaten tellen mee bij de bevordering.
- Bevordering vindt plaats op grond van het rapport.
- Een leerling is bevorderd wanneer voor
- alle vakken van het vakkenpakket een cijfer of waardering in woorden tot stand is gekomen
- voor de kernvakken Nederlands, Engels, wiskunde maximaal één tekortpunt is behaald
- voor alle vakken een 6 of hoger is behaald, of
- voor één vak een 5 is behaald en voor alle andere vakken een 6 of hoger, of
- voor één vak een 4 is behaald en voor alle andere vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde van de cijfers 6 of hoger is, of
- voor twee vakken een 5 of 5 en een 4 zijn behaald en voor alle andere vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde van de cijfers 6 of hoger is. (een 5 is één tekort; een 4 is twee tekorten; een 3 is drie tekorten)
- Een rapport valt binnen de bespreekzone als het vermeerderen van één cijfer met één punt zou leiden tot bevordering.
- Wanneer een rapport niet aan de bevorderingsnorm voldoet en wel binnen de bespreekzone valt, is de leerling niet bevorderd. De leerling wordt besproken en de vergadering kan besluiten op goede gronden deze leerling te bevorderen.
- In alle andere gevallen wordt de leerling niet bevorderd. Omdat het niet altijd in het belang van de leerling is, heeft een leerling niet het recht om te doubleren. Hierdoor kan een overstap van 4h naar het mbo voorkomen.
- In bijzondere gevallen kan er worden afgeweken van de bevorderingsregels.
- Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) en maatschappijleer vormen in 4 havo en 4 vwo het combinatiecijfer. In het examenjaar wordt het cijfer voor het profielwerkstuk hieraan toegevoegd. Conform de examenregeling wordt het cijfer voor deze vakken eerst afgerond op een geheel getal, waarna er wordt gemiddeld en wederom wordt afgerond op een geheel getal. Dit getal staat als combinatiecijfer op het rapport en telt volwaardig mee in de bevorderingsnorm. Het afgeronde cijfer voor de afzonderlijke vakken CKV en maatschappijleer mag niet lager zijn dan een 4.
- Met het vak Lichamelijke Opvoeding (LO) kunnen geen compensatiepunten worden verdiend.
- Het cijfer voor rekenen (in 4 havo te volgen voor leerlingen zonder wiskunde) wordt niet meegeteld, omdat dit cijfer niet de status heeft van een vakcijfer maar van een vaardigheidscijfer.
- Voor 4
Overstappen van 4 mavo naar 4 havo
Leerlingen van het vmbo, die zijn geslaagd voor hun eindexamen vmbo-gl of -tl met een extra vak, worden toegelaten tot de havo als er plaats is.
Interne overstapmogelijkheden
Wanneer een leerling op eigen verzoek aan het eind van het jaar de overstap wil maken naar een andere afdeling, kan dat door een overstapverzoek in te dienen. Een verzoek wordt akkoord bevonden wanneer het bijdraagt aan het perspectief en de motivatie van de leerling, een haalbare situatie oplevert voor de leerling én werkbaar en organiseerbaar is voor de leerling en school. We hebben hiervoor een intern overstapbeleid opgesteld dat is op te vragen bij de conrector van de afdeling.
Voor alle overstapverzoeken geldt dat ze pas kunnen worden gedaan, wanneer een leerling hier ook meermaals en uitgebreid met de mentor over heeft gesproken. Die kijkt samen met jou of een overstap daadwerkelijk het best past bij jou en kan je vertellen wat erbij een overstap komt kijken. De mentor kan je ook vertellen hoe het proces verder loopt. Tussentijds overstappen is in principe niet mogelijk en gebeurt alleen in zeer uitzonderlijke situaties én wanneer er plek is.
Een overstap van vwo-bèta naar regulier vwo wordt ook beschouwd als overstap van afdeling. Een overstap van 4 havo naar 5 vwo is, vanwege het voorexamenkarakter van die leerjaren, niet mogelijk. Aan een overstap van 5 havo naar 5 vwo zijn geen verdere voorwaarden verbonden.
De deadline voor een overstapverzoek is voor alle afdelingen het moment waarop in leerjaar 3 de profielkeuze moet worden ingeleverd. Deze datum is te vinden in de jaaragenda. Verzoeken die na deze deadline binnenkomen, kunnen alleen worden gehonoreerd als er in de ontvangende afdeling ruimte is.
Het intern overstapbeleid is op te vragen bij de decaan of conrector van de afdeling.